Nieuwsbrief juni 2018
Nieuwsbrief juni 2018
Voltallige colleges van diakenen en kerkrentmeesters
Om de pastorale en diaconale zorg binnen de gemeente mogelijk te maken, moet er aan bepaalde materiële en financiële voorwaarden worden voldaan. Hierbij valt te denken aan de beloning van de predikant, het onderhouden van de gebouwen waarin we als gemeente samenkomen en het beheren van de middelen die we als gemeente bijeenbrengen om onze naaste te helpen.
De zorg voor deze zogenaamde vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente berust bij de kerkenraad. De kerkenraad vertrouwt de verzorging van de vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente toe aan twee colleges: Zaken van niet-diaconale aard worden toevertrouwd aan het college van kerkrentmeesters en zaken van diaconale aard worden toevertrouwd aan het college van diakenen. Beide colleges stemmen hun beleid af op het beleid van de kerkenraad inzake het gehele leven en werken van de gemeente. Om zich te verantwoorden, brengen beide colleges verslag uit van hun werkzaamheden aan de kerkenraad.
De meerderheid van beide colleges dient te bestaan uit leden van de kerkenraad. Dit zijn de ouderling-kerkrentmeesters en de diakenen. Beide colleges kunnen echter aangevuld worden met niet-kerkenraadsleden: De kerkrentmeester en de diaconaal rentmeester. Deze personen staan dus niet in het ambt, maar maken wel deel uit van het college. De kerkorde bevat meerdere regels om te voorkomen dat de colleges los komen te staan van de kerkenraad. Zo moet de voorzitter altijd een ouderling-kerkrentmeester of een diaken zijn. Ook is besluitvorming waarbij van het college minder dan drie leden aanwezig zijn alleen rechtsgeldig als het college wordt aangevuld (tot 3 personen) met door de kerkenraad aangewezen ambtsdragers die aan de besluitvorming deelnemen.
De kerkorde eist dat beide colleges uit ten minste drie leden bestaan. In het verleden is ons als kleine gemeente dispensatie verleend voor een college van kerkrentmeesters bestaande uit slechts twee leden. Een dergelijke dispensatie is nooit aangevraagd voor het college van diakenen toen dit college een aantal jaren geleden in omvang is afgenomen van drie naar twee. Het takenpakket van beide colleges is in de loop der jaren niet afgenomen, maar eerder toegenomen. Denk hierbij aan de verantwoordelijkheid van het college van kerkrentmeesters voor het beheren van de persoonsgegevens en de steeds hogere eisen die hieraan gesteld worden.
Om beide colleges weer voltallig te maken, heeft de kerkenraad besloten het college van kerkrentmeesters (dat nu bestaat uit twee ouderling-kerkrentmeesters) uit te breiden met een kerkrentmeester en het college van diakenen (dat nu bestaat uit twee diakenen) uit te breiden met een diaconaal rentmeester. Binnenkort zal de kerkenraad zowel voor de kerkrentmeester als voor de diaconaal rentmeester een naam voordragen aan de gemeente. Net als bij de benoeming van ambtsdragers zal de gemeente de mogelijkheid krijgen om bezwaar te maken tegen de benoeming. De zittingstermijn voor een kerkrentmeester en diaconaal rentmeester is gelijk aan die van een ambtsdrager: Vier jaar met de mogelijkheid van herbenoeming tot een maximale aaneengesloten periode van 12 jaar.
Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande vragen hebben, dan kunt u altijd contact opnemen met de scriba.
De kerkenraad.